Hechting is de relatie tussen kind en zijn ouders/opvoeders. Als pasgeborenen zijn we voor onze fysieke overleving compleet afhankelijk van onze ouders. Daarom is het logisch dat baby’s zich direct hechten aan hun ouders. Door de nabijheid van hun ouders te zoeken en op hen te reageren, waarborgen ze dat ze bescherming, aandacht, liefde, eten en drinken krijgen.
Hechting volgens Harry Halow
Los van de fysieke kant speelt eveneens de emotionele overleving een rol. Kleine kinderen hebben ook een gevoel van veiligheid nodig, een stabiele basis waarop ze kunnen vertrouwen. Dat is gebleken in een van de eerste onderzoeken naar hechting, een onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Harry Harlow.
Harlow scheidde pasgeboren resusaapjes van hun biologische moeder. Vervolgens verving hij de biologische moeder door twee surrogaatmoeders. De een was van zacht, wollig en warm materiaal, de ander van ijzerdraad. Het bleek dat de aapjes veel meer tijd doorbrachten bij de zachte moeder, ook voor troost kwamen ze direct bij haar. Zelfs als de ijzerdraadmoeder de enige was die melk gaf, toonden ze een grote voorkeur voor de zachte moeder.
De conclusie van dit onderzoek was dat aanraking en emotionele veiligheid voor de hechting nog belangrijker zijn dan voedsel.
Hechting volgens John Bowlby
De hechtingstheorie van John Bowlby gaat ervan uit dat hoe volwassenen omgaan met liefde, seksualiteit en intimiteit voor een groot deel bepaald wordt door hoe hun ouders, in de jaren na hun geboorte, reageerden op de behoeften van hun kinderen.
Er zijn 3 manieren hoe ouders kunnen omgaan met hun kinderen
- liefdevol, met begrip en aandacht, verzorgend, attent
- Gereserveerd, afstandelijk, koud, zakelijk. Dit kan in het ergste geval doorslaan naar verwaarlozing en/of mishandeling.
- Grillig, ongeleid, onvoorspelbaar. De ene keer zacht en liefdevol, dan weer afwijzend en autoritair.
Hechting en liefdesrelaties
In de hechting van kinderen worden ouders steeds gebruikt als veilige haven. Als deze hechting veilig is dan een kind de wereld verkennen en daarbij rekenen op de aanwezigheid en steun van de ouders. Als de hechting niet veilig is, zoals bij de afstandelijke en onvoorspelbare ouders, ontwikkelt het kind een hechtingsprobleem.
De hechtingsproblemen die we ontwikkelen in onze jeugd nemen we mee naar volwassen relaties. Het spreekt voor zich dat dit voor relatieproblemen kan zorgen, zeker omdat de andere partner ook zijn/haar hechting meeneemt uit de eigen jeugd.
Overigens hoeft een hechtingsprobleem niet altijd te zijn ontstaan in de jeugd. Een hechtingsprobleem kan ook ontstaan in een eerdere liefdesrelatie.